Zonder voeding

 

 

Onthouding van voeding is een vaak voorkomend maar niet noodzakelijk bijverschijnsel van stigmatisatie. Hiermee wordt bedoeld, dat een persoon jarenlang noch iets eetbaars noch iets drinkbaars tot zich neemt.

 

Het fenomeen van onthouding van voeding begon bij Therese geleidelijk. Sinds kerstmis 1922 nam ze alleen maar vloeibaar voedsel tot zich en vanaf het feest ven de transfiguratie van Christus op 06.08.1926 dronk ze alleen nog een lepel water met 6 - 8 druppels, om de hostie te kunnen doorslikken. Sinds september 1927 dronk ze ook dit lepeltje met water niet meer. (Teodorowicz, pag. 330). Elementair voor haar overleven was echter nog de dagelijkse ontvangst van de Heilige Communie. Verstreek sinds de laatste ontvangst van de communie meer dan een dag, dan raakte ze in een toestand van flauwte die op bewusteloosheid leek, waaruit ze alleen maar door de ontvangst van de eucharistie gehaald kon worden. De gevolgen van de ontvangst van de communie beschrijft o.a. kapelaan Fahsel als volgt: "Eerst merkte men duidelijk een lichamelijke versterking. Vaak bevond ze zich daarvoor in een meelijkwekkende toestand van zwakte. ... Klein en ingevallen was haar gezicht. Donkere randen omgaven haar ogen. Nauwelijks kon ze op haar stoel achter het altaar gaan zitten. Na haar communie is echter alles verdwenen." (Fahsel, pag.88)

 

 Deze vervanging van natuurlijke door geestelijke voeding, verwezenlijkt hier op geheimzinnige wijze de woorden van Christus "Niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel ... Ik ben het levende brood dat uit de hemel nedergedaald is ... en het brood dat ik geven zal is mijn vlees voor het leven der wereld ... Mijn vlees is ware spijs ..." (Joh 6,32; 6,51; 6,55)

 

Met het oog op de twijfels die in de publiciteit om de onthouding van voeding van Therese werden geuit, verzocht de bisschop van Regensburg, Antonius von Henle, in 1927 om een medische bevestiging van het fenomeen. Therese en tenslotte ook haar vader gaven toestemming voor een onderzoek, dat van 14. - 28.07.1927 in een 24 uur durende observatie volgens instructie en toezicht van artsen plaatsvond. Het onderzoeksresultaat, dat door prof. Ewald en ook het bisschoppelijke ordinariaat Regensburg werd gepubliceerd, bevestigt haar onthouding van voeding (zie hoofdstuk biografie).

 

 De discussie rondom de onthouding van voeding door Therese laaide in de tijd van het nationaal-socialisme opnieuw op. Daarom drong het domkapittel van Regensburg in 1936 aan op een vernieuwd, ditmaal klinisch onderzoek n.a.v. de onthouding van voeding van Therese en haar algemene gezondheidstoestand. Therese gaf weer toestemming. Vanwege echter in de nationaal-socialistische publiciteit vaker gestelde eis, dat Therese in een psychiatrische kliniek moest worden ondergebracht, en vanwege de herhaalde uitlating ".. wanneer wij haar maar eens eerst in de kliniek hebben, dan zorgen wij wel voor de nodige injecties " (Steiner, Therese Neumann, pag. 60), vreesde vader Neumann, dat bij dit onderzoek zijn dochter grote schade zou kunnen worden berokkend. Onder andere waarschuwden hem prof, Lechner, Eichstätt, de kardinalen Konrad von Preysing, Berlin, en Michael Faulhaber, München, voor een verblijf in een kliniek, vooral omdat bekend was geworden, dat diverse de nationaal-socialisten ‚onwelgevallige personen’ in klinieken onder mysterieuze omstandigheden omkwamen of gewoon verdwenen. Hij weigerde daarom zijn toestemming.

 

 In 1940 deed zich echter de gelegenheid voor haar onthouding van voeding voor een tweede keer te observeren en te bevestigen, "toen van 07. - 13.07. Therese na een beroerte halfzijdig verlamd in het huis van Wutz in Eichstätt [dus niet in Konnersreuth,] in bed lag en geheel op hulp van vreemden was aangewezen. In opdracht van bisschop Michael Rackl werd ze in deze tijd onder zeer strenge controle gehouden." (Steiner, levensschets Therese Neumann, pag.28)

 

 Verder bewijzen verklaringen onder ede van alle deelnemers van de bewakings- en onderzoekscommissies inclusief de met de zaak belaste artsen en universiteitsprofessoren en ook andere getuigen Thereses onthouding van voeding. Ook bevestigen dit alle familieleden en personen die in staat waren Thereses milieu en gedrag precies gade te slaan.

 

 

Therese gaf op 15.01.1953 in Eichstätt onder ede de volgende verklaring m.b.t. haar onthouding van voeding:

 

1. Zonder een precieze datum te kunnen opgeven, was vermindering van het opnemen van voedsel gedurende de ziekte na het ongeval van 1918, dus ongeveer omstreeks 1918/19, reeds het geval.

 

2. Volledig zonder voeding, zonder elke behoefte aan voedsel en drinken, leef ik sinds kerstmis 1926; in de tijd van kerstmis 1926 september 1927 nam ik de heilige gedaante bij de communie met een lepeltje water. Sinds die tijd is ook dit opgehouden, een wat de vorm betreft afkeer van voeding en weerzin daartegen was bij mij al sinds 06. augustus 1926 aanwezig.

 

3. Een tijd lang probeerde ik nog voeding in vloeibare vorm tot mij te nemen. Maar ik gaf alles weer over ( door te kokhalzen) en gaf die pogingen daarna op. Sinds het opgeven van deze pogingen voel ik mij veel beter, omdat het kokhalzen dat zich daarbij voordoet en de daarbij horende hartklachten verdwijnen. Het slikken bezorgt mij al sinds kerstmis 1922 tot aan nu toe (bij de Heilige Communie in normale toestand) veel klachten

 

4. .... Volgens mijn overtuiging en mijn kennis leef ik van de sacramentele Heiland die in mij ... tot kort voor de volgende communie aanwezig is. Na het oplossen van de sacramentele gestalten maakt zich een gevoel van zwakte van mij meester en een sterker lichaam-ziel-verlangen naar de Heilige Communie " (Steiner, Visioenen van Therese Neumann II, pag.287)